mastellen
Sint Hubertus is de tweede patroonheilige van de te Melle. We vieren zijn feestdag op 3 november.
Tijdens de zondagsviering van 3 november 2024 om 9u30 zullen daarom mastellen gezegend worden en uitgedeeld onder de gelovigen.
Sint Hubertus, sinds de 9e eeuw patroonheilige van de jagers, wordt aanbeden voor het succes van de jacht en de bescherming van honden en paarden.
Omdat hij eens een man van hondsdolheid genas, wordt hij speciaal aangeroepen tegen deze ziekte. Daartoe wordt ook het zogenaamde hubertusbrood gezegend.

Legende

Hubertus was de oudste zoon van Bertrandus en Hugberne, het hertogelijk paar van Aquitanië. Hij werd in 654 op achttienjarige leeftijd ridder geslagen door zijn neef, koning Dederik. Het was een boom van een vent: liefst tien voet lang [= 2.90m!]. Hij had een rode baard. Na de dood van Baudalus werd Hubertus graaf van Parijs. Maar ten gevolge van de kuiperijen van Ebroinus bij de Franse koning werd Hubertus verbannen.

 

Over Ebroïnus

Toen koning Clotarius III in 673 stierf, waren er twee zoons die streden om de troon: enerzijds Childerik II († 675), o.a. gesteund door Léger, en aan de andere kant Thierry (of Diederik; † 690/91) die gesteund werd door Ebroïn, hofmeier van zowel Neustrië als Bourgondië. Hij was zeer op macht belust en stelde alles in het werk om uiteindelijk zelf alle macht in handen te krijgen. In eerste instantie viel de strijd uit ten gunste van Childerik; deze wilde Léger voortdurend bij zich in de buurt hebben als persoonlijk raadsman. Thierry werd opgeborgen in de abdij van St-Denis bij Parijs, terwijl Ebroïn verbannen werd naar het strenge klooster Luxeuil in Bourgondië.

 

In 675 werd de koning zelf slachtoffer van een aanslag. Thierry bevrijdde zich uit St-Denis en maakte zich meester van de troon. Ook Ebroïn wist zich te bevrijden, en was woedend dat niemand van het landsbestuur er aan gedacht scheen te hebben om hem een hoge functie te geven. Hij bracht een leger op de been, veroverde Neustrië en nam Thierry gevangen, die overigens niet al te veel weerstand bood. Nu trok Ebroïn alle macht aan zich. Uit haat tegenover kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders zat hij ze zoveel mogelijk dwars: hij liet er verbannen (zoals bv. Lambertus van Maastricht: † 705; feest 17 september); een aantal liet hij er ombrengen (zoals bv. Léger van Autun: † 678; feest 2 oktober; Ferriolus van Grenoble: † ca 680; feest 16 januari; Ragnebertus van Bugey: † 680; feest 13 juni). Hij werd op zijn beurt om het leven gebracht in 683.

 

Hij nam zijn intrek bij zijn neef Pepijn in Metz. Na de dood van de verrader Ebroinus werden Pepijn en Hubertus in hun rechten hersteld. Maar gaandeweg verslechterde de band met Pepijn vanwege allerlei duistere zaken in diens privé-leven. Zo kwam Hubertus naar Maastricht en werd daar letterlijk volgeling van Lambertus, want hij volgde hem overal waar hij ging.

 

Een andere legende weet over zijn bekering nog het volgende te vertellen. Het was Goede Vrijdag. Terwijl alle mensen naar de kerk togen, ging Hubertus met zijn vrienden uit jagen. Op een goed moment verwijderde hij zich een stukje van de overigen, omdat zijn honden achter een hert aanzaten. Hij was dus alleen toen plotseling uit de bosjes een hert op hem toetrad met een kruis in het gewei. Hubertus sprong van zijn paard en viel op zijn knieën. Hij hoorde hoe een stem tot hem zei: "Hubertus, waarom verdoe je je tijd met dit soort bezigheden? Van nu af zul je niet meer dieren vangen, maar mensen." Hubertus antwoordde: "Heer, wat moet ik doen?" Waarop de Heer zei: "Ga naar mijn dienaar Lambertus, de bisschop van Maastricht. Deze zal u mijn wil kenbaar maken." Toen verdween de verschijning en Hubertus ging dus naar Maastricht.

 

Hubertus was getrouwd met Floribine, een dochter van Dagobert, graaf van Leuven. Zij kregen een zoon: Floribertus († 746; feest 25 april). Zijn vrouw overleed en dat gaf Hubertus het verlangen in om zijn leven verder als kluizenaar in een bos of een abdij door te brengen. Hij ging naar Parijs en schonk het graafschap aan Karel Martel. Daarna vertrok hij naar Aquitanië, waar hij zijn vader stervende aantrof. Deze overleed drie dagen later. De titel van hertog en zijn erfgoed schonk Hubertus aan zijn broer Eudo. Zijn zoon Floribertus stuurde hij in de leer bij Lambertus.

Vervolgens trok Hubertus naar Rome en kwam daar aan op 16 september 674. Dat was de dag voordat Lambertus vermoord zou worden. De nacht daarop ging Hubertus voor de zoveelste maal bidden in de Sint-Pieterskerk. In diezelfde nacht verscheen een engel aan paus Sergius met de kromstaf en de ring van Lambertus; hij zei: "Sergius, afgelopen ochtend is Lambertus, de bisschop van Tongeren, vermoord. Zijn ziel is al in de hemel. Tijdens de metten zult u op het graf van Sint Petrus een man aantreffen, die door God is uitgekozen om Lambertus op te volgen. Het is Hubertus, de zoon van Bertrandus van Aquitanië. Hij moet tot bisschop worden gewijd." Aldus geschiedde.

De dag die de legende noemt, is juist; het jaartal niet. Lambertus werd vermoord in 705.

Diezelfde ochtend nog ontving Hubertus van de paus de lagere en hogere wijdingen. Daarbij gebeurde nog een wonder. Vanuit de hemel werd zijn benoeming nog eens bekrachtigd getuige het feit dat een engel hem een pallium (of stola) en een zilveren sleutel aanreikte, welke o.a. de kracht bezat om hondsdolheid te genezen. Toen volgde Hubertus' bisschopswijding, waarna hij zijn eerste mis opdroeg in de Sint-Pieterskerk te Rome. Tenslotte ging hij terug naar Maastricht. Dertien jaar resideerde hij in deze stad. Daarna bracht hij het lichaam van Lambertus over naar Luik. Daar zetelde hij nog eens dertig jaar.

[Naar de Hubertuslegende, zoals verteld in: Régis de la Haye 'De Bisschoppen van Maastricht' Maastricht 1985 pp.76-77]

Bron : Heiligennet

Zoeken

Dekenaal nieuws